Het is een aardige colonne voetgangers en fietsers die de Bernardweg van Schiermonnikoog op lopen naar het breedste strand van Europa. Onderaan de opgang worden de fietsen gestald en langs de strand-brasserie Marlijn het stropad aflopend naar de zandvlakte met jonge duinen.
Met z’n allen slaan we rechts af nog steeds in de colonne lopende en de duinen in zicht krijgende. De mensen om ons heen worden steeds onrustiger nu de zandhopen dichterbij komen. Tassen, rugzakken, opgevouwen parasols en nog veel meer benodigdheden om straks te gaan genieten van het strand.
De colonne heeft de eerste jonge duinen bereikt en het wandeltempo wordt nu gejaagder. Wij gaan mee met de meute. Links en recht verdwijnen mensen en horen we alleen nog opgewonden geluiden.
Wij staan ook voor zo’n zand wonder. Er schiet iets met twee staarten boven op het hoofd langs heen en schreeuwend “Kom Jan, dit is onze stek”. Een moordende blik gaf aan dat wij niet welkom waren en maar op zoek moesten gaan naar een andere duin. Zelfs een zielige blik hielp niet. Met een paar onprettig klinkende Amsterdamse klanken werd ons verstaan te geven het elders te gaan proberen.
Nergens waren we welkom. Iedere jonge duin was voorzien van iemand die ik mee had zien lopen in de vredige colonne. Nu hadden ze zich een stukje jong natuurgebied toegeëigend.
Na enig overleg met enkele grijs witte gesnavelde overwinteraars mochten we met hen een duin delen zonder dat er een rel gemaakt hoefde te worden.